Mijn visie

Voor het vissen hanteer ik één stelregel. Of het nu op karper, snoek of witvis is: maak de geluksfactor altijd zo klein mogelijk! Dit is volgens mij de essentie van het hedendaagse karpervissen. Zorg dat de omstandigheden die je kunt beïnvloeden zo optimaal mogelijk worden ingericht. Dan word je minder afhankelijk van de geluksfactor. Dat neemt niet weg dat je altijd dat beetje geluk nodig hebt. Al heb je alles nog zo perfect voor elkaar en gebruik je het beste aas dat er in jouw ogen bestaat, zolang de karpers niet voorbij trekken zal je teller op nul blijven steken. Als de karper wel voorbij trekt, dan moet je zeker van jezelf zijn dat hij uitgerekend jouw aas zal pakken. Zelfvertrouwen is voor iedere karpervisser van levensbelang. Je zit eenvoudigweg niet lekker te vissen als je twijfels hebt over je aas of je camouflage onderwater (wat oh zo belangrijk is!). Er zijn ondertussen honderden verschillende boilies op de markt en ik weet niet hoeveel verschillende systemen en montages. Iedere visser heeft zo zijn eigen inzicht en mening hierover. Ik wil ook zeker niet in dit boek als de “betweter” overkomen die even gaat vertellen hoe het allemaal moet. Ik spreek over niets anders dan mijn eigen ervaringen en inzicht. Voor mijzelf werken de methodes die ik op deze site beschrijf het beste. Zoals ik al zei: Alles is gebaseerd op vertrouwen in je eigen kunnen. 

 Aaspresentatie 

Een belangrijk (het belangrijkste?) onderdeel van het vissen is en blijft toch wel je aas. Niet alleen de smaak van de boilie of de pellet is belangrijk, ook de manier waarop je het presenteert aan de karper telt mee. Reflecteer het even op jezelf…Als je rammelt van de honger loop je een willekeurige snackbar binnen en ga je tekeer als een beer. Met een volle buik loop je dan de zaak weer uit. Dus met andere woorden als de karper echt honger heeft is hij niet zo kieskeurig en kunnen we allemaal wel een visje vangen. Het gaat er juist om om karpers te vangen die gewoon een “beetje trek” hebben of sterker nog geen trek hebben maar het aas eenvoudigweg niet kunnen weerstaan. Plaats voor een warme gevulde koek in de winter hebben wij over het algemeen altijd wel zonder dat we echt honger hebben…. Ik noem dit altijd de “trekfactor”. Waarom heeft de ene visser meer runs dan de andere? In mijn optiek komt dat in eerste instantie door zijn aaspresentatie en zijn camouflage onder water. Op de Korda dvd’s van Danny Fairbrass is dit onderdeel overigens goed belicht.

 

  

  

  

  

 
 
Zeker op de betaalwateren, waar over het algemeen een hoog dressuurgedrag aanwezig is, bepaalt de camouflage voor een belangrijk deel je succes. Zelfs de ronde boilievorm kan dan al een afwijzing van je aas betekenen! Met exact hetzelfde aas, maar dan in de vorm van bijvoorbeeld een dumpel, zullen ze het bijvoorbeeld wel tot zich nemen. Hieruit blijkt dus wel hoe veel werk er nog voor nodig is om die bekende “geluksfactor” zo klein mogelijk te maken.
 

Presentatie van het “totale pakket” 

Laat ik beginnen met de presentatie van het aas. Wat ik noodzakelijk vind, of eigenlijk bijna verplicht in elke doorsnee karper-tacklebox, is een funnelweb van PVA, zowel narrow als wide. Indien men onderwater een “tafeltje dek je” weet te creëren, is men altijd in het voordeel. Wat is er nu mooier dan je aas op een speciaal aasbedje te presenteren? Er zijn vele manieren om dit te doen. Bijvoorbeeld als je een PVA wide gebruikt, doe hier dan niet alleen (bij voorkeur Mainline)boilies in. Je kunt er ook wat pellets met tonijn in zonnebloemolie (gewoon van de supermarkt) in doen. Niet tonijn in water gebruiken want dan smelt je zakje al op de kant! Ook wat uitgelekte maïs en hennep zijn een optie. Mainline heeft juist hiervoor vele varianten op de markt gebracht die PVA-bestendig zijn. Je moet er wel rekening mee houden dat wanneer je aan het vissen bent met een PVA-zakje de werpafstand aanzienlijk wordt verminderd. Het PVA-zakje is nu eenmaal niet gestroomlijnd en het hangt ook nog eens achter je lood. Een groot voordeel van deze methode is dat je een extra beveiliging kunt inbouwen voor wat betreft het in de war gooien van je boilie. Knip een extra laagje PVA af en snij deze doormidden. Met dit PVA-touwtje bind je je hair vast aan het zakje zodat deze tijdens het werpen niet over je haak heen kan schieten. Je bent nu in ieder geval zeker van één belangrijk detail en dat is dat je boilie ten opzichte van je haak altijd goed ligt! Het eerste stukje zelfvertrouwen is nu aanwezig. 

 

  

  

  

  

  

  

Camouflage 

Veel vissers onderschatten de waarde van het zorgvuldig camoufleren van je aas, je lood en je montage onderwater. Ik raad mensen aan om eens naar de Korda dvd’s te kijken van Danny Fairbrass. Voor mij was het in ieder geval een enorme eye opener. Hierop is te zien hoe belangrijk camouflage is, zeker op dressuurgevoelig water. Het is werkelijk onvoorstelbaar hoe vaak een karper uitgerekend jouw aas laat liggen. Karpers herkennen op een gegeven moment “het gevaar”. Een strakke lijn, een tube die omhoog wijst, vreemde kleuren (zwarte tubes of glimmend zwart lood bijvoorbeeld!), opzichtige haken en ga zo maar door. Juist op deze moeilijke wateren is een correcte camouflage noodzakelijk. Ik schrijf dit boek niet om het merk Korda te promoten of zo, maar zij zijn wel degenen die het meeste onderzoek hierin hebben gestoken. Zij zijn bijvoorbeeld op de markt gekomen met verschillende kleuren tubes die de kleur van de (veelal verschillende) bodems aanneemt. Hierdoor is je tube dus overdag onzichtbaar geworden. Ik besef uiteraard dat ‘s-nachts andere regels gelden, maar daarover later meer. Om je tube plat op de bodem te krijgen kun je gebruik maken van een stukje kneedlood van bijvoorbeeld het merk Kryston (Heavy Metal). Zorg er wel voor dat indien je dit gebruikt het hoogste knijploodje (t.o.v. je montage) niet het zwaarste is, anders loop je de kans dat de tube met lucht gevuld blijft tijdens het neerkomen op de bodem. Dan zou je juist het tegenovergestelde bereiken, namelijk een opstaande tube!  Nog makkelijker zijn de Camouflage leaders van Korda. Deze Camouleaders zijn wel wat prijzig maar zeker het geld waardig! Verder kun je voor het plat krijgen van je lijn een flying back lead gebruiken. Deze flying back lead zorgt ervoor dat tijdens het werpen het “schietlood” naar achteren gaat (flying back) en je lijn enkele meters strak op de bodem houdt.  

 

   

  

  
Om je montage zo goed mogelijk te camoufleren kun je deze bijvoorbeeld met een watervaste (!) markerstift bijkleuren. Wat ook een goede oplossing is, is een PVA narrow-kous over je montage trekken. Je vult een narrow-kous met bijvoorbeeld wat Mainline pellets, olie-extract en wat tonijn. Dit doe je over een lengte van ongeveer 15 cm. Juist… even lang dus als je montage. Dan pak je een lange fleurnaald en fleur je de complete montage in je PVA-kous. Het uiteinde van je montage (een lus i.p.v. een wartel) bevestig je dan aan een quicklink die uit je loodsysteem komt en voila! Onderwater zal de kous oplossen en het aas ligt bedekt over je lijn. Uiteraard zullen kleinere vissen het aas gaan verorberen, maar voor zolang dit duurt lig je wel voor 100% gecamoufleerd! Tevens heeft dit nog een groot voordeel. Je trekt je haak namelijk in de kous vast tot aan je hair waardoor het wederom onmogelijk wordt om het in de war te gooien. Een ander bijkomstig voordeel is dat het werpen minder wordt beïnvloed dan bijvoorbeeld een wide PVA-kous aan je haak. Dit komt omdat deze PVA-bevestiging veel gestroomlijnder is. 

Voeren 

Ook over voeren bestaan duizenden theorieën. Ieder zijn eigen inzicht… Wat ik belangrijk vind tijdens een sessie is om de vis op je voerplek te houden. Als er een aantal karpers langskomen, moeten deze gefixeerd blijven op je voerplek. Dit betekent dus niet dat je de “put moet gaan dempen”… integendeel. Op veel water hebben we juist te maken met een vorm van over-voering. Zeker onze Engelse collegae hebben hier een handje van. Regelmatig zie ik vissers die met verschillende (!) 10 liter emmers vol gepropt met boilies en pellets het water optrekken… en storten maar. Dit is werkelijk killing voor je betaalwater. Indien men dit soort voertechnieken hanteert op een grote rivier als de Mussel of de Ebro dan kan ik het nog enigszins begrijpen, maar op een betaalwater van ongeveer 10 tot 20 ha is dit zinloos. Het getuigt niet echt van kennis. Veronderstel dat elke stek (koppel) deze techniek zou hanteren. Neem voor het gemak een doorsnee van 12 koppels op 12 ha. Dat betekent 12 x 30 kilo per dag aan boilies en pellets, ofwel is 360 kilo per dag! Dit is 2520 kilo alleen al aan boilies en pellets per week op een gemiddeld bestand van 400 karpers! Dit kan inhouden dat je karperwater binnen vijf  maanden verzuurd is en er een grote vissterfte ontstaat. Mijn aanpak is om éénmalig een goede voerplek te maken van ongeveer 5 kilo partikels (hennep, maïs en granen aangevuld met wat boiliekruim en visolie). Vervolgens vul je dit continue aan met zo’n anderhalve kilo tijdens uitvaren van je bootje. Zo zorg je ervoor dat er constant wel wat voer ligt. Juist op een betaalwater is gecontroleerd voeren één van de belangrijkste onderdelen voor een geslaagde sessie. Ik heb op deze manier van voeren op een dressuurgevoelig water ruim 90 runs gehad in twee nachten terwijl mijn buurman van 50 meter verderop één run kreeg. Deze buurmannen (je raadt het al) waren Engelsen met een hoog voergehalte. Indien je op een afstand vist van 70+ meter, markeer dan je lijn op het moment van “droppen”. Dit kun je doen op verschillende manieren. Je kunt hier rode nagellak voor gebruiken (wederom van je vriendin of jezelf…;-). Of je kunt een stukje sticker gebruiken van papier (dit gebruikt men wel eens voor het markeren dossiermappen op kantoor). Als je dan een referentiepunt aanhoudt tijdens het uitvaren (bijvoorbeeld een boomtop want die zie je nog steeds als het donker) kom je vrijwel altijd precies op je voerplek terug. 

Uitrusting 

Vergeleken met het aanbod van twintig jaar geleden is bijna alles wat je tegenwoordig aan uitrusting kunt kopen van redelijke tot goede kwaliteit. Je kunt al voor een minimum aan uitgaven bijna maximaal zitten te vissen. Ik ben wel (nog steeds) van mening dat goedkoop duurkoop is. Ik bezuinig niet op essentiële benodigdheden voor het vissen. Ik vind het daarentegen wel leuk om als ik dan toch uren naar mijn wakers moet kijken dat ze verlicht zijn… functioneel draagt het echter niets bij aan extra vangsten en dat geef ik dan ook direct toe…..

   

 

 
Ik gebruik Delkim voor zowel mijn swingers als voor mijn beetverklikkers. Deze heb ik gemonteerd op een Globbetrotter van Solar voor vier hengels. Ik gebruik bij voorkeur 3 ponds‑hengels en Daiwa Infinity-molens. Het slipsysteem van deze molens is bij lange na nog niet geëvenaard door een andere fabrikant, althans naar mijn bescheiden mening. Over het algemeen gebruik ik 0.33 mm Infinity lijn. Mijn voorkeur gaat uit naar 80 grams inline lood van Korda. Deze bevestig ik met een quicklink. Dit geldt uiteraard alleen voor de wat hardere bodems. Op een zachtere bodem ga ik voor het wartelsysteem. Op een zachte bodem is inline nagenoeg kansloos, want het kan je aas langzaam maar zeker in de modder trekken. Met een wartelmontage heb je daar nu eenmaal veel minder last van. Het voordeel van inline is dat je werpafstand aanzienlijk groter is vanwege het gestroomlijnde geheel. Wat ook nog eens telt is dat de inhakingsactie van inline veel directer is. Als tube gebruik ik het Camouleader systeem van Korda. Uiteraard maak ik gebruik van een flying backlead om mijn lijn zo strak mogelijk tegen de bodem te krijgen. De lengte van mijn montages variëert van 10 cm tot 20 cm. Ik gebruikte hier de onderlijnen van Korda 15 lbs voor. Ik strip slechts 3 cm vlak boven mijn haak om zodoende het voordeel van de stiffrig zoveel mogelijk uit te buiten, maar toch een enigszins soepele onderlijn over te houden. Als haak (Korda long shank) gebruik ik het liefste maatje 6 van Korda met weerhaak. Ik heb met verschillende soorten haken nare ervaringen gehad, zoals uitbuigen e.d.. Gelukkig is mij dit met deze haak niet overkomen, dus heb ik hier wederom het bekende vertrouwen in. Ik gebruik altijd een line-aliner over de steel van mijn haak en laat deze afbuigen om de inhakingshoek zo groot mogelijk te maken ten opzichte van mijn haak. Als boiliestoppertje gebruik ik altijd een stukje van een graswortel. Deze knip ik af en plaats het in mijn hair. Een plastic stoppertje dat men standaard in de winkel kan kopen daar heb ik iets tegen. Een natuurlijk product als gras heeft mijn voorkeur. Dit is meestal wel om je heen te vinden. Mijn aas (Mainline boilies) wordt altijd voorzien van een PVA-montage. Deze PVA-kousen zijn in alle hengelsportzaken te krijgen, maar ze zijn helaas wel prijzig, vooral als je met vier hengels vist…Het gebruik van een radiografische voerboot (de Powercatcher van Leon Bosvelt) is voor mij een belangrijk onderdeel van het karpervissen geworden. Ik kan zo dicht tegen obstakels aan vissen, zonder het risico te lopen om mijn systeem in één of andere boom te gooien. Een dieptemeter heeft ook al menig maal zijn waarde bewezen. Een talud opzoeken is ineens een stuk eenvoudiger geworden. Vroeger deed je dit met een peildobber en het kostte je uren om het helemaal uit te pluizen. Deze tijd gebruik ik liever voor het drillen. Het schepnet (standaard twee, want je weet nooit…) kan voor mij niet te groot zijn. Ik moet het Eveline, mijn vrouw, die nagenoeg altijd mijn vissen schept, zo eenvoudig mogelijk maken. Zij heeft overigens het record om tot de dag van vandaag een score te hebben van 100% veilig scheppen. Zij heeft nog nooit misgeschept! En tot slot heb ik een opblaasbare tent van Karsten. Deze tent staat als een huis en is gemakkelijk met opzetten en afbreken, mits het niet regent met weggaan… Voor mij is deze uitrusting ideaal.